Zangeschijn

Peregrinus Pincemaelge

In een holte leef ik, kort ademend, donker nog
Zoo eenzaam in mijzelf vervlochten kluwen gaâr
En bij het weinige licht, staar ik in de oogen
Van den vreemde die grimassend in mij waart

Ik val in mij, ten diepste, in een trog, brandingslava
Geluidloos schreeuwend, gekeeld in het zwartste duister
Wanneer ik luister in de roep van mijner ijle stemme
Die zoo krassend om het vinger langs de starren ging

Mijn palm schrijft omme de wolken van den dood
Wijl gebroken oogen in het niets zich voelen wateren
Ende klater zich om mijn hoofde spoelt, de stemmen
Zwijg! De poel die kleurt, en stilt in 't donker, rood

Door de golven, in de woorden, van het natte zand
Gedreven, ontlossing, zoutewinde om mijn mond
Vertel, meest verzwegene, kleine prevelinge, zonne, licht
In 't eindloos vloei ik, en zing, fluisterschijn

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 24-10-2014

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Peregrinus Pincemaelge (Actief sinds: 01-09-2014)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘Zangeschijn’ van Peregrinus Pincemaelge zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.