Draadvogels
Twee gevleugelden zitten op een telefoondraad,
met een klokluidende toren op de achtergrond
Hoog boven de grond, veilig voor vijanden,
zich koesterend in een uitstralende warmte van de draad
Ze genieten van het hoge uitzicht,
twetterend over hun soortgenoten in de verte,
een eind verder op de lijn,
met klapperende vleugeltjes,
ze ervaren ongemeen
Ze voelen kleine trillingen via hun klauwtjes,
naar hun hartjes trekken
Dat moeten de gesprekken zijn die via het koord gevoerd worden
Ze proberen die te vangen en te verstaan
Pas laat in de avond, als alle stemmen stil worden
blijft één gesprek zacht nazinderen in de luchtlijn
de een volgt het heengaande woord
de ander het terugkerende antwoord
Met zachte stootjes tegen de kabel, proberen ze deel te nemen,
niet wetend dat ze zo de stemmen verwarren,
tot ook dat laatste gesprek verdwijnt
Nu rusten ze stil, half in licht,
half in schaduw van de volle maan,
kopjes vooroverhangend,
vallen ze in een diepe slaap
Over dit gedicht
Geplaatst op: 02-11-2024
Over deze dichter
Paul Duyvesteyn (Actief sinds: 11-03-2017)
© Op dit gedicht 'Draadvogels' van Paul Duyvesteyn zijn auteursrechten van toepassing. Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.