«»
op wat ik U, Alvaders zonen, verhalen zal
negen werelden heb ik weid bereden
negen Dragonders door mij driest geveld.
Uit de zeeën heb ik de grote slang geheven
uit de landen de wilde wolf voort verdreven
de zon leidde ik langs zijn wegen door
de maan lichtte ik zijn duister donker voor.
Ik bedwong de reuzen mijn burcht te bouwen
won de trollendochters mij trouw te laven
bevocht dwergen hun krochten diep te houwen
de ijle alven vervlocht ik in hun toverwaan.
Her kwam ik thuis onder mijn Asen
diep belast van mijn tochten weer
zie geen drakenoog nog ooit vermocht
te schouwen wat Ik voor Gij lieden vocht.
Guido van Geel
De jacht op de wielende vlakte
Hoort aan Gij lieden, nazaten Heimendaalop wat ik U, Alvaders zonen, verhalen zal
negen werelden heb ik weid bereden
negen Dragonders door mij driest geveld.
Uit de zeeën heb ik de grote slang geheven
uit de landen de wilde wolf voort verdreven
de zon leidde ik langs zijn wegen door
de maan lichtte ik zijn duister donker voor.
Ik bedwong de reuzen mijn burcht te bouwen
won de trollendochters mij trouw te laven
bevocht dwergen hun krochten diep te houwen
de ijle alven vervlocht ik in hun toverwaan.
Her kwam ik thuis onder mijn Asen
diep belast van mijn tochten weer
zie geen drakenoog nog ooit vermocht
te schouwen wat Ik voor Gij lieden vocht.
Guido van Geel
Gedichten navigatie
« Vorige gedicht | Volgende gedicht » Naar deze rubriekNaar overzicht alle rubrieken Over dit gedicht Geplaatst op: 30-03-2017
Beoordeel dit gedicht nu
5 | 4 | 3 | 2 | 1 |
Over deze dichter
Guido van GeelActief sinds: 28-03-2014 Auteursrechten
Op dit gedicht ‘De jacht op de wielende vlakte’ van Guido van Geel zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.