Het Wiel
Ik keek, keek en zag
mijn lichaam het leek het lag
dat naast mij een stem
mij maande maar te gaan.
Er straalde, licht straalde
ik zag het wit, het witte altijd
groot helder in de heelheid
mij daar doorvoer te gaan.
Zij keken, keken en zagen
mij aan, al de zeven goden
daar te staan daar te gaan
werd ik voort voortgedreven.
Hoorde ik, hoorde het hart
om mij heen haar kloppen aan
warmte stroomde in de vaten
liefde te gaan te lijden en te leven.
Guido van Geel
Gedichten navigatie
« Vorige gedicht | Volgende gedicht »
Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken
Over dit gedicht
Geplaatst op: 30-03-2017
Beoordeel dit gedicht nu
Over deze dichter
Guido van Geel (Actief sinds: 28-03-2014)
Auteursrechten
Op dit gedicht ‘Het Wiel’ van Guido van Geel zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.