De kat en de haan

Guido van Geel

 Van de kat en de haan

 De kat had de jonge haan gevat
 zijn veren vlogen in het rond.
 Hij was het muizen meer dan zat,
 aan beter toe, zo hij wel vond

 Canteclaer maakte groot misbaar
 Maar Tibert hield de strot
 en siste, ‘stil, bedaar,
 berust, mijn honger is jou lot’.

 Maar op het fladderend kabaal
 kwamen al de hennen kijken
 en gingen kakelend aan de haal
 niet te weten wat bereiken.

 Tot de boer en vooral zijn hond,
 de moordende kater ze zag komen
 Hij vluchtte in rappe haast terstond
 naarde hoogte in de peppelbomen

 Daar zat hij naast zijn dikke staart
 En dacht somber, ‘ik moet verhuizen,
 hier is mijn beurt verklaard
 zelfs voor de grijze muizen’.

 Wil je duur gaan eten
 Je moet de prijzen weten.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 19-04-2014

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Guido van Geel (Actief sinds: 28-03-2014)

Informatie bij het gedicht

nog een fabel

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘De kat en de haan’ van Guido van Geel zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.

Om dit gedicht toe te voegen aan je favorieten dien je ingelogd te zijn. Log dus eerst in op de website. Als je nog geen account hebt, maak dan een account aan op deze website.