De kikker en de ooievaar

Guido van Geel

 De kikker en de ooievaar

 Een kikker kwaakte in het riet
 en witte bollen aan ‘t blazen
 aan gevaren dacht hij niet
 had iets beters om op te azen.

 Op een kikkertje met mooie ogen
 en van die pootjes lang en pront
 daarvoor deed hij opgetogen
 daarvoor spartelde hij in ’t rond

 Een ooievaar moe van baby’s dragen
 kwam daar overheen gevlogen
 en dacht: ‘Dat is er om vragen.
 Zoiets moest niet mogen.

 Die biedt zich op een blaadje aan’
 hij dook neer en zei: 'Daar ga je,
 zo’n snack laat ik niet staan'.
 Hoe dat afloopt, kan je raaie

 Zie de kwaker vloog omhoog
 maakte daar een salto mortale
 buitelde sierlijk met een boog
 voor een landing, de fatale

 maar wat deed die slimme guit?
 Ging in spagaat naar de sneb omlaag,
 en zat dwars, met zijn poten er nog uit
 en niet laag in uivers maag

 en kwaakte toen uit volle borst
 Ik ben een prins en reken maar
 Als zoon van een vermetel vorst
 Verkeer jij in groot gevaar

 Langbeen schrok en zei: ‘pardon’
 en onze kikker lag alweer in ’t water
 zodat de romance toch begon
 met duizend dikke kopjes…dat kwam later

 wie niet in een leugentje wil geloven
 laat zich van zijn sprookjes beroven

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 19-04-2014

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Guido van Geel (Actief sinds: 28-03-2014)

Informatie bij het gedicht

Fabel 8

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘De kikker en de ooievaar’ van Guido van Geel zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.