De Eenhoorn en het Monster

Guido van Geel

 De Eenhoorn en het Monster

 In het land van fabels en van tover
 loopt een Eenhoorn heel elegant
 en gracieus door het gouden lover
 en over het zilveren kiezelzand

 Dan stapt zij uit dit Arcadisch tafereel
 het struweel sluit om haar mooie lijnen
 er blijft een geur na in haar verdwijnen
 verlaten ligt en wacht het bosprieel

 Op plots in grote weerzinwekkendheid
 en met grof en bruut geweld gepaard
 een gruwel verschijnt van kop tot staart
 in totale gedrochtelijke wanstaltigheid

 Loert rond en briest en brult
 waar is zijn lieftallige lustobject
 wacht bronstig steigerend vol ongeduld
 tot… Kortom zij wordt gedekt

 En uit hun fabelachtig liefdesleven
 is ons de neushoorn na gebleven