Geteld zijn

Drikus Engelenhoven

De schapen worden geteld,
als ze de kooi binnengaan.
Dan staat de Herder opgesteld;
laat ze onder Zijn stok doorgaan!

Eén voor één worden ze geteld.
Allen horen ze erbij
Als ze zich bij de ingang hebben gemeld;
als ze elders inbreken en daarbij:

binnenkomen, zijn ze niet geteld
Horen ze niet bij de kudde
en als ze dan zijn: ongeteld,
zal de Herder ze niet dulden.

De goede Herder kent Zijn schapen
Niet één ontgaat er aan Zijn oog
Zijn liefde voor hen is het wapen,
waarvoor de vijand vervloog.

Zijn schapen kennen Zijn stem;
daarin zijn ze geoefend
heel persoonlijk door Hem,
door Zijn alvermogen, al lokkend.

Zo wordt ik elke dag geteld,
als ik aan Zijn voeten neerkniel.
Dat is de plaats waar Hij telt.
Worstelend als een Jacob bij Pniël.

(bij psalm 23)