Kamer

Coby Poelman - Duisterwinkel

 Ik zit onder Kleed
 en denk aan Kast.
 Kleed ruikt naar Kamer,
 naar nepdood en geboren.
 ik ben niet Bapper zoals
 met grote ontsnapping.
 Buiten is raar.
 In Kamer was het Mam en ik.
 Ik redde Mam maar
 nu wil ze naar Hemel
 De Opa-man wilde mij niet
 dan hoefde Mam geen Mam zijn.

 In Kamer was parcours,
 Buiten word je moe
 van lopen op zware schoenen,
 Ik sabbel op rotte Kies
 die niet meer smaakt naar Mam.
 Oma is lief maar anders
 Stopa is sterk als Spiderman,
 hij wil wel dat ik geboren ben.
 Ik wil graag wat
 maar Mam is Weg,
 nog verder dan in Kamer
 misschien bij Gods gezicht
 die geel in Dakraam was
 en ook in Wereld.
 Kun je ook Mam voor
 Dagtraktatie vragen?

 Ik doe Schreeuw
 in mijn eentje,
 maar nu blij;
 Mam, je bent aan!

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 21-04-2014

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Coby Poelman - Duisterwinkel (Actief sinds: 28-03-2014)

Informatie bij het gedicht

Geschreven n.a.v. het gelijknamige boek van Emma Donoghue. Bapper = Woordbroodje van bang en dapper; Stopa = woordbroodje voor stiefopa.

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘Kamer’ van Coby Poelman - Duisterwinkel zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.