Gezien

Dick van der Wal

Grote lichten,
Schijnen,
Als duisternis;
Licht verlicht,
Datgene dat,
Duister is.
De zon en maan,
Heelal,
Aanbeden,
Verdwijnt,
Wordt eens,
Door Licht,
Vermeden.
Hij trekt Zich terug,
Ja neemt,
Zijn Licht,
En 't ijd'le,
Wordt geheel,
Ontwricht.

Al zienlijk,
Tast men,
Naar de wand,
Gehuld in duister,
Onverstand.
Ze rolt,
Haar mat,
Op 't droge,
Strand,
Gebruind door,
Ijdelheid verbrand.
Verwenst haar,
God, de kille zon,
In nacht, de haren zak,
Geen heil bij haar,
De ijdelheid,
Geen licht uit hem,
Maar einde-tijd.
Hij trok zich terug,
Maar 't werd g'een,
Nacht, het oordeel,
Werd door Hem volbracht.

Ja alles,
Kwam daar,
In het Licht,
En hij verborg,
Zich nakender,
In het duister,
Van de nacht,
Die week.
Toen de zon,
Ontkleed,
Van zijn ijdele,
Schijn,
De troon verliet.
En een eindloos,
Recht, stond op,
En riep:

"Gezien!"

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 26-06-2020

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Dick van der Wal (Actief sinds: 26-06-2020)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘Gezien’ van Dick van der Wal zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.