De gifbeker

Vincent Oostrijck

DE GIFBEKER

De priester ziet de wereld
En stelt de vraag
Die er immer toe doet :

Wie kun je vertrouwen ?

Er is werk aan de winkel
En bij de buurman
In de zaak van de duivel
Is het altijd druk

De duivel geeft je wat je wilt
Als je het netjes vraagt
Geld, macht en overvloed
Als dat is waarnaar je verlangt

Daarna neemt hij van je af
Meer dan je Iief is
En je je kunt veroorloven
Daar kun je donder op zeggen

Wie heeft er een geweten ?

Niet de politicus
Niet de advocaat
Niet de bankier
Niet de zakenman
Niet de president

En al helemaal niet
De duivelse zakenman
Die president werd

Hij die nooit zijn geweten verloor
Omdat hij er nooit een had

Wie kun je vertrouwen ?

De priester waarschuwt u
Dat is immers zijn plicht :

Kijk uit voor valse profeten
Voor rattenvangers van Hamelen
Die u naar de mond praten
Die zeggen het beste voor te hebben
Met u en met uw naasten

Ze misleiden u
U bent slechts een pion
Op het eeuwige bordspel
Der gewetenlozen

En als straks het spel uit is
Bent u alles kwijt :

Uw hoop en vertrouwen
Uw dromen en illusies
En tenslotte uw leven

Als het spel gespeeld is
Over zoveel jaren
Heeft de grote leider u niet meer nodig
En veegt hij achteloos
Alle pionnen van tafel

De priester weet
Dat het zover zal komen
En het doet hem verdriet

De gifbeker staat echter klaar
En moet gedronken worden
Tot hij helemaal leeg is

De priester zegt tenslotte :

U bent gewaarschuwd