«»
Hij riep mij bij het witte bed,
een bed van staal, verchroomde kilte.
Ik heb me zwijgend
naast hem neergezet
en niets verbrak de laatste stilte.
Het markant gelaat verwerd ivoor.
Het laatste daglicht rond de ogen.
In de diepe verte klonk het koor,
allengs steeds luider
en meer nader
en welluidend streelden ons gehoor
de zware byzantijnse tonen.
Tenoren schalden een refrein
voor mij en voor mijn vader.
Hij wilde niet meer zijn.
Geen kerkklok heeft geslagen.
Roerloos ligt zijn hoofd terzij.
Hij wandelt nu naar nieuwe dagen,
de wanhoop en de pijn voorbij.
De stemmen van het koor vervagen.
Een nieuwe dag breekt aan voor mij.
Ik zal nu niets meer vragen.
De laatste stilte
Hij riep mij bij het witte bed,
een bed van staal, verchroomde kilte.
Ik heb me zwijgend
naast hem neergezet
en niets verbrak de laatste stilte.
Het markant gelaat verwerd ivoor.
Het laatste daglicht rond de ogen.
In de diepe verte klonk het koor,
allengs steeds luider
en meer nader
en welluidend streelden ons gehoor
de zware byzantijnse tonen.
Tenoren schalden een refrein
voor mij en voor mijn vader.
Hij wilde niet meer zijn.
Geen kerkklok heeft geslagen.
Roerloos ligt zijn hoofd terzij.
Hij wandelt nu naar nieuwe dagen,
de wanhoop en de pijn voorbij.
De stemmen van het koor vervagen.
Een nieuwe dag breekt aan voor mij.
Ik zal nu niets meer vragen.
Gedichten navigatie
« Vorige gedicht | Volgende gedicht » Naar deze rubriekNaar overzicht alle rubrieken Over dit gedicht Geplaatst op: 02-12-2020
Beoordeel dit gedicht nu
5 | 4 | 3 | 2 | 1 |
Over deze dichter
JanLucas van der WoudeActief sinds: 02-12-2020 Auteursrechten
Op dit gedicht ‘De laatste stilte’ van JanLucas van der Woude zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.