Geen lief haantje

Hans Limbeek

Hazen zag ik, terwijl ik de caballero opstak en ging zitten in het gras

Hazen, dacht ik, ooit reed ik op een hazenrug

Was ik ruiter in verbeelding

Was ik rijder zoekend naar grootse dingen, naar woorden van licht, zielen van toen en goede oliekachels voor erbarmelijke winters

Die zocht een heilig meer

Die geuren snoof in het bos als net na de regen de zon al weer viel door het druppelend loof

Die wist van het zilveren ochtendlicht als in de broeklanden van de slaapdorpen van Salland en Twente de boeren hun tractors uit de loodsen reden

Weet had van de mist die kroop om oude schoorstenen, en de bleke meisjes in de diepe kelders met hun poppen van hagel of glas

Die bij de fietsenhokken doolde, in de scholen met de patio’s en de kathedralen met de bewierookte ganzen

Ja, ooit had je vermoedens van de vlucht

Naar cafés in zuidelijke steden, naar roem en dronk, de jongensnachten en de helrode vrouwenlippen op de feesten in de hoge kamers van de villa’s achter het spoor

Maar ik was nu hier

In het barre weten van vergeefsheid

Auto’s reden langs, vliegtuigen vlogen over

Mijn fiets stond nog op de dijk

De wereld reed door

En er was geen lief haantje dat kraaide

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 04-10-2014

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Hans Limbeek (Actief sinds: 01-10-2014)

Informatie bij het gedicht

maandag 07 juli 2014

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘Geen lief haantje ’ van Hans Limbeek zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.