In gesprek met Picasso

K

In gesprek met Picasso



Ik wil mijn gedicht schilderen.

Met kleuren converseren.

P: Schilder niet, jij bent een schrijver.

P: Jij bent een schrijver en overdrijver.

Jij bent niet goed wijs.

Ik begin het gedicht met grijs.

Grijs is zo sjiek.

Grijs is klassiek.

P: Grijs? Jij begint met grijs! Dat heb je van mij gepikt!

P: Jij moet schrijven. Voor schilderen ben je niet geschikt.

Nee. Ik wil mijn gedicht schilderen.

Dat wil ik met jou creëren.

P: Eigenwijs! Jij wilt gedicht schilderen.

P: Dat kan ik niet redeneren.

P: Jij wilt je gedicht schilderen?

P: Eerst wil ik je zien zonder kleren!

P: Kom in mijn bed ik zal je kalmeren.

Picasso, hoe kan ik dat kwalificeren?

Ben je me aan intimideren?

P: Kom eerst naar bed. Ik wil je strelen.

P: Kom, in bed zonder kleren.

P: Dan gaan we je gedicht schilderen.

Wat gaan we doen?

Welke kleur geven we aan onze zoen?

Wat hebben we in kleuren gevonden..

Wat, behalve onze wonden..

P: Ik ben niet goed wijs.

P: We beginnen toch met grijs..