Vreemde ontmoeting

Joris Olivier

Vreemde ontmoeting

Toen ik haar daar zo zag,
was het eerste dat ik dacht,
jammer, want als ’t aan mij lag,
had ik niet zolang gewacht.

Edoch, die mooie gedachte
bracht mij niet verder,
integendeel, ik hield
pas op de plaats.

Haar jurkje verhulde niet veel,
mag wel zeggen, integendeel,
kon alles goed aanschouwen,
niks doen, zal mij berouwen.

Dus ik vatte mijn moed tezamen,
te doen wat ik wilde van de dame.
Manmoedig wende ik me tot haar,
en verklaarde mijn liefde, echt waar.

Helaas, haar reactie bleef uit,
en ik stond van de weeromstuit
met mijn mond vol tanden,
wist geen raad met mijn handen.

Ze belanden zo maar in haar bloes.
Daar vonden, was niet voor de poes,
twee stevige, rijpe vruchten,
die mij diep deden zuchten.

De rest, als vanzelf, volgde daarna,
mijn mond ging mijn handen achterna.
Haar tepels bleken stijf opgericht,
ze was voor mijn charme gezwicht.

Van het één kwam toen het ander,
wij bleken geschapen voor elkander.
Wij zijn samen, al vele, vele jaren,
onze passie zal nooit bedaren.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 21-10-2023

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Joris Olivier (Actief sinds: 09-06-2023)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘Vreemde ontmoeting’ van Joris Olivier zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.